Algemene traptermen

 

Aantrede

De maat tussen twee treden, horizontaal gemeten, vanaf de voorkant van de trede tot de voorkant van de bovenliggende trede.

 

Antislipstrip of slijtstrip

Een kunststof of metalen profiel dat we op of in de traptreden aanbrengen om uitglijden te voorkomen.

 

Bloktrede

Wanneer we de onderste trede massief en als ornament toepassen, noemen we dit een bloktrede. Deze trede is groter en breder dan de overige treden van de trap.

 

Bordes

Een plateau dat we op verschillende plaatsen in de trap kunnen toepassen. Een bordes fungeert als rustpunt. We onderscheiden een opstapbordes, tussenbordes en afstapbordes.

 

Bouwbesluit trappen

Dit is een verzameling van eisen en voorwaarden, aangegeven in paragraaf 2.5 van het Bouwbesluit, dat door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is samengesteld en waaraan de trappen in Nederland moeten voldoen.

 

Eisen voor een trap

Een trap behoort te voldoen aan de eisen zoals die zijn vastgelegd door de Nederlandse overheid in het Bouwbesluit.

 

Inkrozing of sparing

Een uitsparing, meestal in een traptrede, waar een ander deel van de trap in wegvalt. Denk aan een metalen trededrager die vlak komt te liggen met de onderzijde van een houten trede door de aangebrachte sparing in die trede.

 

Klimlijn

De schuine lijn die de voor- en bovenzijde van de treden met elkaar verbindt. 

 

Lepe hoek

Een hoek aan de buitenzijde van de trap, ingesloten door twee haaks op elkaar staande wanden waarin een leidingschacht is aangebracht.

 

Looplijn

De theoretische horizontale lijn, geprojecteerd op de trap, waarlangs men loopt tijdens het gebruik van de trap. 

 

Optrede

De verticale maat, gemeten van de bovenkant van de trede tot de bovenkant van de bovenliggende treden.

 

Spil

De verticale, dragende paal waar omheen de treden zijn gepositioneerd en waaraan de treden zijn bevestigd.

 

Stootbord

Een verticale plaat tussen de traptreden, gepositioneerd aan de achterzijde van de treden.

 

Stijghoek van de trap  

De hoek ten opzichte van het horizontale vlak, gemeten over de looplijn. Deze hoek bepaalt de beloopbaarheid van de trap.

 

Trapbekleding

De bekleding van de traptreden, de stootborden en het trapframe. Dit kunnen verschillende materialen, zoals tapijt, leer, kunststof of een gietvloer.

 

Trapboom

Het dragende deel van de trap, meelopend met de traplijn. Per trap kunnen er één of meerdere trapbomen worden toegepast.

 

Trapformule

Een hulpmiddel of vuistregel om een goede beloopbaarheid met betrekking tot de stijghoek van de trap te bepalen. Deze formule staat los van de eisen zoals die zijn omschreven in het Bouwbesluit.

 

Trapgat

De uitsparing in de vloer waar doorheen de trap naar boven komt. 

 

Trappenhuis

Een aparte ruimte in een woning of gebouw, geheel of gedeeltelijk omsloten door wanden, waarin de trappen zich bevinden.

 

Trapspecialist

Iemand die alles weet over trappen. Hij of zij heeft de technische knowhow en weet aan welke eisen een trap moet voldoen. Ook kan hij of zij aangeven welke trap in een specifieke situatie past en welke traptrends in een trapontwerp kunnen worden toegepast in relatie tot de omgeving.

 

Traptreden

De treden die samen met het trapframe de trap vormen.  

 

Trapvorm

De vorm die de trap heeft van bovenaf bekeken. 

 

Trede door de hoek of hoektrede

De treden van een kwarslagtrap of een spiltrap die doorlopen tot in de hoeken van de wanden die om de trap heen staan.

 

Treden

De vlakke horizontale delen van de trap die worden belopen.

 

Val of uitval van een trap

De totale horizontale lengtemaat van de trap. Dit is het aantal aantreden maal de aantrede plus de breedte van een eventuele weltrede. Als het trapframe uitsteekt voor de onderste trede, moet u deze maat er nog bij optellen. 

 

Verdreven treden 

De treden liggen schuin in een recht trapdeel; vaak komt dit de beloopbaarheid van de trap niet ten goede.

 

Viderand

De afwerking langs de verdiepingsvloer van de vide. Dit kan over de volledige hoogte van de vloer maar ook alleen aan de bovenzijde.

 

Vloeraansluiting

De bevestiging van het trapframe aan de vloeren. Als het mogelijk is werken we de vloeraansluitingen bouwkundig weg.

 

Vrije doorloop

De kleinste verticale maat bij het oplopen van de trap tussen de klimlijn en het plafond, op de plek van de overgang van het plafond naar het trapgat.

 

Wel of weloverslag

Het gedeelte van een trede dat oversteekt ten opzichte van de onderliggende trede, horizontaal gemeten.

 

Weltrede

De bovenste trede die gelijk ligt aan de bovenzijde van de verdiepingsvloer en meestal smaller wordt uitgevoerd dan de overige traptreden.

 Verschillende trapuitvoeringen en trapvormen

 

Bedrijfstrap

Vaak een puur functionele trap in een bedrijfsruimte die bijvoorbeeld een opslagruimte ontsluit of opgestelde machines bereikbaar maakt. 

 

Bordestrap

Een trap voorzien van één of meerdere plateaus die fungeren als rustpunt. De plateaus realiseren een uitvoerbare op- of afstap van de trap. 

 

Bovenkwarttrap

Een trap met een verdraaiing van ca. 90 graden die we aan de bovenkant van de trap aanbrengen. Deze draai passen we zowel rechtsdraaiend als linksdraaiend toe.

 

Brandtrap

Een noodtrap die tijdens een brand als vluchttrap kan worden gebruikt. Deze trap vindt u meestal tegen de buitenzijde van een gebouw en is samengesteld uit brandvertragende materialen.

 

Bijzondere trap

Een trap die afwijkt van de traditionele vormgeving waarbij de persoonlijke interpretatie een doorslaggevende rol speelt. 

 

Designtrap

Bij een designtrap besteden we met name aandacht aan de esthetische elementen van de trap. De algehele uitstraling van de trap in samenhang met zijn omgeving is hierbij erg belangrijk.

 

Dichte trap 

Een trap uitgevoerd met stootborden, verticale dichte platen tussen de treden, waardoor de trap dicht wordt.

 

Draaitrap

Een trap die om zijn as draait. Dit is een andere benaming voor een spiltrap of een wenteltrap.

 

Engelse trap

Een spiraalvormige ronddraaiende trap zonder spil, ook wel wenteltrap genoemd.

 

Glazen trap

In de basis is deze trap uitgevoerd met glazen treden, De treden worden ondersteund of ingeklemd door een metalen constructie. De ultieme glazen trappen hebben ook een glazen draagconstructie.   

 

Halfslagtrap of dubbelkwarttrap

Deze trap heeft twee verdraaiingen van ca. 90 graden die dezelfde draairichting hebben. De treden lopen door tot in de hoeken.

 

Hangtrap

Bij deze trap hangen we de draagconstructie of de treden op aan een bovenliggende vloer of constructie door middel van spandraden of ankers. 

 

Kantoortrap

Kantoortrappen verbinden de verschillende verdiepingen in een kantoor. De kantoortrap heeft een minimale netto doorgang van 110 cm. Deze trap heeft vaak één of meerdere bordessen, zodat de medewerkers elkaar op de trap makkelijk kunnen passeren. 

 

Keepboomtrap

Een trap met twee trapbomen die we onder de treden aanbrengen, waarbij we de trapbomen aan de bovenzijde getrapt uitvoeren.

 

Klassieke trap

De klassieke trappen onderscheiden zich van andere trappen door toepassing van traditionele elementen of ornamenten, zoals smeedijzeren spijlen of uit hout gedraaide balusters.

 

Kwartslagtrap

Een trap die een verdraaiing van ca. 90 graden heeft. Deze verdraaiing kan op iedere positie in de trap worden aangebracht. De toe te passen positie van de draai is meestal afhankelijk van de bouwkundige situatie. 

 

Middenboomtrap

Een dragende trapboom die gepositioneerd is in het midden van de treden. We brengen de trapboom in alle gevallen onder de treden aan.

 

Molenaarstrap

Een eenvoudig recht steektrapje dat zijn oorsprong heeft in de Nederlandse molens, waar over het algemeen weinig ruimte beschikbaar is voor een trap. Vandaar dat deze trapjes meestal vrij smal en steil zijn uitgevoerd. 

 

Muizenboomtrap

Een trap die zijn naam ontleent aan het gevouwen trapje dat kinderen in de eerste groepen van de basisschool nog wel eens maken. Kenmerkend is de getrapte vorm die doorloopt in de constructieve, meestal metalen, trapbomen. 

 

Niveautrap

Een lage trap uitgevoerd met één of twee optreden die een relatief klein vloerverschil overbruggen.

 

Noodtrap

Een vluchttrap die alleen in noodsituaties wordt gebruikt en meestal alleen vanaf de vluchtzijde toegankelijk is. 

 

Onderboomtrap

Een trap waarbij we één of meerdere dragende trapbomen onder de treden aanbrengen. Deze trapbomen hoeven we niet in het midden of gelijkmatig verdeeld te positioneren.

 

Onderkwarttrap

Een trap met een draai van ca. negentig graden aan de onderzijde, die we zowel linksdraaiend als rechtsdraaiend kunnen uitvoeren.

 

Open trap

Een trap uitgevoerd zonder stootborden, waardoor er transparantie en lichtdoorval mogelijk is.

 

Rechte trap

De trap is volledig recht uitgevoerd waarbij geen draaiing of andere afwijkende vorm aanwezig is.

 

Rechtsdraaiende trap

Van bovenaf bekeken draait de trap rechtsom. Bij het oplopen van de trap heb je de leuning in je linkerhand.

 

Ronde trap

Een rondlopende trap; dit kan een spiltrap of een wenteltrap zijn.

 

Schooltrap

Schooltrappen verbinden de verschillende verdiepingen in een schoolgebouw. We voeren de trappen gemakkelijk beloopbaar en breed uit om grote hoeveelheden studenten in een korte tijd te verwerken. 

 

Semi-zwevende trap, bolzentrap of vrijdragende trap

Een trap voorzien van treden die niet volledig zweven, maar onderling zijn gekoppeld met dunne pennen of bussen. In Duitsland worden deze pennen bolzen genoemd waaraan deze trap zijn oorspronkelijke naam heeft te danken.  

 

Showroomtrap

Showroomtrappen leiden naar een showroom of verbinden verdiepingen onderling in een showroom. Bij het ontwerpen van deze trap letten we specifiek op de routing, veiligheid en beloopbaarheid. 

 

Spilsteektrap

Een trap met één of meerdere rechte delen, gecombineerd met een draaideel met een verdraaiing van ca. 90 graden.

 

Spiltrap

Een trap met een centrale paal waar de treden omheen draaien. In de meeste gevallen voeren we de treden aan de buitenzijde rond uit, zodat ze van bovenaf bekeken een cirkel vormen.

 

Steektrap

Een rechte trap die in één steek omhoog loopt.

 

S-Trap of kronkelende trap

Een speciale spiltrap, uitgevoerd met twee afzonderlijke spillen waardoor de treden van het bovenste deel tegengesteld draaien ten opzichte van het onderste trapdeel.

 

Transparante trap

Een trap waarbij de treden en de zichtbare draagconstructie zo minimaal mogelijk worden uitgevoerd door toepassing van sterke basismaterialen.

 

T-trap

Drie trapdelen die ongeveer halverwege uitkomen op een tussenbordes. Hierdoor heeft de trap twee op- of afstapmogelijkheden. De T-trappen ziet men vaak in winkels en showrooms.

 

Tussenkwarttrap

Deze trap voorzien we ongeveer halverwege van een kwartdraai van 90 graden. De positie van de draai is meestal afhankelijk van de bouwkundige situatie.

 

Verdreven trap of scheluwe trap

Bij deze trap staan de treden niet haaks gepositioneerd t.o.v. de traplijn, maar verlopen ze schuin in een recht trapdeel.

 

Videtrap

Een trap die aansluit op een vide. Bij een aantal trapvormen voorzien we de videtrappen van een op- of afstapbordes.

 

Vluchttrap

Vluchttrappen moeten in noodsituaties toegankelijk zijn, maar worden regelmatig als tweede trap gebruikt om sneller van verdieping te kunnen wisselen.  

 

Wenteltrap of Engelse trap

Een rondlopende spiraalvormige trap, uitgevoerd zonder spil.

 

Winkeltrap

Winkeltrappen ontsluiten de verdiepingen in een winkelpand en hebben een uitnodigend karakter. Deze trap vereist extra aandacht betreffende de veiligheid en de beloopbaarheid. 

 

Wokkeltrap

Een trap die spiraalvormig ronddraait. De meest gebruikte benaming voor deze trap is een wenteltrap.

 

Z-Trap

De Z-trap heeft twee verschillende betekenissen:

-        Een variatie op de muizenboomtrap, waarbij we de trapbomen Z-vormig uitvoeren in plaats van haaks.

-        De looplijn van de trap is Z-vormig waarbij de trap aan de onder- en bovenzijde voorzien is van een verdraaiing, tegengesteld uitgevoerd. Van bovenaf lijkt de trap op een Z.

 

Zwevende trap

Een trap waarbij de treden aan één zijde volledig zwevend worden uitgevoerd. De andere zijde koppelen we meestal aan een dragende muur.

 

Zijboomtrap

De trap is aan één zijde voorzien van een dragende trapboom. De treden worden op of tegen de zichtbare trapboom bevestigd.

Begrippen voor balustraden en leuningen

 

Baluster of staander

Een verticale constructieve paal in een balustrade die we bevestigen aan de trap of de vloer.

 

Balustrade of traphek

Een afscheiding tegen doorval langs de open zijde van een trap, vide of trapgat. 

 

Bovenregel

De bovenste regel van een balustrade die meestal ook als handregel fungeert. Eventueel voorzien we metalen bovenregels van een bekleding in bijvoorbeeld hout of kunststof.

 

Handregel

De bovenste regel van een balustrade of van een muurleuning die je vast kunt pakken. 

 

Knieregels of tussenregels

Oorspronkelijk is de knieregel een enkele regel halverwege de balustrade, parallel lopend aan de handregel. De regel zit ongeveer op kniehoogte, vandaar deze benaming. In de praktijk passen we meestal meerdere regels toe, waarbij we spreken van tussenregels.

 

Leuningdrager

De drager waarmee we de muurleuning aan de wand bevestigen.

 

Onderregel

De onderste regel van een balustrade. Deze kunnen we rechtstreeks op de vloer aanbrengen, maar er kan ook ruimte zitten tussen de vloer en de onderregels. 

 

Spijl

Een verticale staaf in een balustrade. Naast het veiligheidsaspect heeft de spijl ook een decoratieve waarde. 

 

Traphekje

Een hekje ter afsluiting van de trap op de plek van de opstap of de afstap. Het traphekje wordt meestal gebruikt voor de veiligheid van kleine kinderen. 

 

Trapleuning

Een leuning tegen de muurzijden van de trap waaraan je je vast kunt houden tijdens het traplopen.

 

Verdiepingshek of videhek

De balustrade die we langs de open zijden van een trapgat of vide plaatsen om doorval te voorkomen.

 

Vide

Een gedeelte in een woning of gebouw waar geen vloer aanwezig is. Langs de vide plaatsen we een afscherming ter beveiliging, bijvoorbeeld een balustrade.